Als je een gastblog start met een Franse kreet die mij op mijn werk wel eens vreemd kijkende blikken “Wat zegt ze nu?” oplevert dan start je natuurlijk al goed! De goede start was daar echter al eerder toen Gerrit Jan met plezier in ging op mijn vraag om een gastblog te schrijven voor de katern ‘FoodJourney‘. Echt goed kennen doen we elkaar eigenlijk helemaal niet, maar ons contact op Twitter (jawel, daar doe ik ook aan, alle principes gaan overboord voor de blog ;)) levert mij menig glimlach op! Ik vind het dan ook superleuk dat hij ons mee wilde nemen naar zijn Parijs van nog drie jaar voor het Parijs waar Nell ons eerder mee naartoe nam.. 1980, baas boven baas, je hebt ze altijd!
On y va!
Brussel, een dinsdag in januari 1980. Ik heb mijn eerste date met een ongelooflijk leuk en onwaarschijnlijk knap Engels meisje dat ik drie dagen eerder op een feestje heb ontmoet. We hebben afgesproken dat ik haar om acht uur bij haar thuis zal komen ophalen en dat we ergens zullen gaan eten.
Als ik op haar verdieping uit de lift stap, staat ze in de deuropening. Ze ziet er beslist uit of ze klaar is voor een avondje uit. Ik heb er ook zin in. Maar waar gaan we heen? Daar hebben we het nog helemaal niet over gehad.
“Let’s go to Paris”, zegt ze, onweerstaanbaar lachend.
Ik val ervoor als een blok en antwoord alleen, “Yes, let’s”. We hoeven niets voor te bereiden. Of liever, er valt niets voor te bereiden. Dit is immers de tijd vóór de mobiele telefoon en zelfs vóór internet. We weten waar Parijs ligt en we hebben een auto. Een kwartier later zijn we op weg.
Onderweg bespreken we waar we ons geluk zullen beproeven. Ik stel voor naar de rue Mouffetard te rijden, in het Quartier Latin. Daar heb je diverse fijne restaurantjes en op dinsdag zal minstens één ervan toch wel een tafeltje hebben?
Van Brussel naar Parijs blijkt bijna drieëneenhalf uur rijden, toch wel een uurtje langer dan we gedacht hadden. Ook is—had ik al gezegd dat dit het tijdperk vóór de TomTom is?—de rue Mouffetard nog niet zo snel gevonden. Om precies tien over middernacht stappen we het restaurant Le Vieux Chêne binnen en vragen of we nog wat kunnen eten.
“Non, navré”, is het antwoord. “Mais nous venons spécialement de Bruxelles!” “Non, désolé”.
Soebatten in mijn beste Frans-met-Brussels-accent heeft geen zin. We krijgen géén tafeltje. En hetzelfde geldt voor alle andere restaurants in La Mouffe.
We stappen weer in de auto en rijden wat rond door Parijs, in de hoop ergens iets leuks te vinden dat de naam van de Lichtstad hoog wenst te houden. Het valt tegen. Parijs anno 1980 is op een dinsdagnacht in januari aanzienlijk minder mondain dan je zou denken. Uiteindelijk belanden we in een nogal stereotiepe taverne waar men in elk geval niet moeilijk doet over het tijdstip. De maaltijd heeft als belangrijkste memorabele element de ontdekking dat je overal ter wereld waar je niet bekend bent moeiteloos even slecht kunt eten, of het nu in Parijs, Tietjerksteradeel of Kathmandu is. Wat we hadden? Geen idee meer.
Als we even na drieën het restaurant weer verlaten, is het net begonnen te sneeuwen. De sneeuw valt in steeds grotere vlokken en ik rijd behoorlijk onverantwoordelijk om ons allebei nog op tijd op ons werk in Brussel te krijgen. Als ik haar bij haar kantoor afzet, ziet ze er nog steeds uit of ze klaar is voor een avondje uit, al is het frisse er een beetje vanaf. Onze relatie duurt daarna geloof ik nog iets van drie weken, maar helemaal zeker weet ik dat niet meer, en ook niet of het langer zou zijn geweest als Le Vieux Chêne nog wel een tafeltje had gehad.
Eénendertig jaar en zes maanden later rijd ik opnieuw speciaal naar Frankrijk om er te gaan eten. Deze keer is het een cadeautje voor mijn geliefde G., die een kroonverjaardag viert. We rijden naar Laguiole, naar het restaurant van Michel Bras, voor de lunch. Ditmaal heb ik al vijf maanden eerder gereserveerd, inclusief overnachting vooraf. We zijn uit en thuis in vier dagen, deze keer regent het onophoudelijk in plaats van te sneeuwen en beschikken we over alle elektronica die reizen in deze tijd zo makkelijk maakt.
Minder romantisch dus? Nou nee—ánders romantisch. Maar wel oneindig veel beter gegeten, dat wel. En we zijn ook nog steeds bij elkaar.
mûrie, comme il se doit;
une bonne tomate dite steack à l’olive, des fleurs & des basilics
(zoals vermeld in het menu van Michel Bras ***, Laguiole, France, juli 2011)
***
Gerrit Jan Groothedde is Eetschrijver. Hij schrijft voor diverse papieren en digitale publicaties en—weliswaar nog slechts sporadisch—op zijn eigen blog www.eetschrijven.nl. In september 2014 verscheen zijn boek “Weg van de supermarkt“. Zijn volgende boek “Eetschrijver Light, een anti-dieetboek” staat gepland voor medio 2015.